Arabisch voor ‘onwettig, niet toegestaan’, volgens de leer van de Islam.
Dit komt van het werkwoord ‘de weg leiden, leiden door iemands voorbeeld‘ en is het equivalent van de voorganger of dominee in de kerk of rabbi in de synagoge. Het Arabische voorzetsel ‘amam’ betekent ‘voor’. De imam is de gebedsleider, die de gelovigen in de gebeden leidt door vooraan te staan met het gezicht naar Mekka gericht.
Dit betekent ‘evangelie’. Het is van oorsprong geen Arabisch woord, maar kwam waarschijnlijk vanuit het Grieks via het Aramees naar het Arabisch. Voor meer informatie, klik op Betekenis Indjil
De naam voor Jezus in de Koran. In de Arabische Bijbel wordt hij Jesoe’a genoemd.
Arabisch voor een hoofdstuk in de Bijbel
Avondeten. De vijfde en laatste Islamitische gebedstijd van de dag.
Arabisch voor ‘ongelovige’, in algemene zin iemand die ontkent dat God bestaat, maar ook gebruikt door groepen moslims voor christenen, joden en andere moslims die niet hun leer aanhangen.
Zonsondergang. De vierde Islamitische gebedstijd van de dag.
Naam van de kleine pelgrimstocht naar Mekka, waarbij minder rituelen uitgevoerd hoeven worden als bij de grote en die niet in een bepaalde tijd van het jaar uitgevoerd hoeft te worden. Het woord is afgeleid van het werkwoord amara, wat ‘lang leven’ of ‘voorspoedig zijn’ betekent.
Arabisch voor ‘Bijbelboek’. Dit wordt door Arabische christenen gebruikt.
Arabisch voor een hoofdstuk in de Koran.