Land voor Ismaëls nageslacht

Volgens Genesis 15:18-21 beloofde God het land van tien volken in het Midden Oosten aan Abraham en zijn nageslacht. Velen denken dat dit allemaal voor de Israëlieten was, die uit Izak en Jakob voortgekomen zijn. In Exodus en Deuteronomium en andere Bijbelboeken wordt echter het land slechts zes van die tien volken genoemd als het beloofde land voor de Israëlieten.

Blijkbaar beloofde God ook land aan andere nakomelingen van Abraham. Een nauwkeurige studie van de Bijbel wijst uit dat God ook land aan de Edomieten gaf, die uit Izak en Ezau voortgekomen zijn. Daarnaast wordt er later één genoemd in relatie tot de nakomelingen van Abrahams neef Lot. Deuteronomium 2:9-11 en 3:11 beschrijft dat God land van de Refaïeten aan de Ammonieten en Moabieten gaf. Dit lijkt in tegenspraak met de belofte van God aan Abraham, want deze twee volken behoorden niet tot Abrahams nageslacht.

Men zou kunnen redeneren dat het hier om een deel van het land van de Refaïeten ging en dat de rest wel in het bezit van nakomelingen van Abraham kwam. Ezechiël 25:1-10 geeft echter een meer voor de hand liggende verklaring. Daar vinden we dat het land van Ammon en het land van Moab tot een erfenis gegeven zou worden aan de mannen van het Oosten. Dit waren de Ismaëlieten en dus directe afstammelingen van Abraham. Zo werd Gods belofte aan Abraham eeuwen later toch nog werkelijkheid.

Voor een uitgebreide studie, klik op Land voor de Arabieren

Share this...